Staatloosheid in Nederland
Deze site biedt een bron van achtergrondinformatie voor iedereen die meer over het onderwerp staatloosheid wil weten. Het is ontworpen om informatie over staatloosheid in Nederland toegankelijk en inzichtelijk te maken, zowel in cijfers als in juridische kaders. Het begrijpen van wie door staatloosheid wordt getroffen en wat de wet voor hen kan doen is cruciaal voor het vinden van effectieve oplossingen.
Introductie
Mensen die geen nationaliteit hebben, worden door geen enkel land ter wereld erkend als burger en zijn dus staatloos. Volgens Nederlandse wetgeving is een staatloze “een persoon die door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd” (artikel 1, lid 1, onder f van de Rijkswet op het Nederlanderschap).). Dit betekent dat een staatloze geen nationaliteit heeft. In Nederland zijn er in de BRP ongeveer 27.000 personen geregistreerd als staatloos of met een ‘onbekende nationaliteit’. Dit aantal is waarschijnlijk een onderschatting van de werkelijke omvang, omdat dit alleen gaat om mensen die bekend zijn bij de gemeentes.
Het niet hebben van een nationaliteit kan op verschillende manieren een grote impact hebben op het dagelijks leven en de rechten van de staatloze, afhankelijk van de persoonlijke situatie. Dit uit zich bijvoorbeeld in beperkingen in de toegang tot rechtmatig verblijf, identificerende documenten, onderwijs, gezondheidszorg, uitkeringen en naturalisatie. Ook kan staatloosheid een impact hebben op de identiteit van een persoon en het gevoel ergens bij te horen.
In Nederland bestaat naast de categorie ‘staatloos’ ook de groep ‘nationaliteit onbekend’. Deze groep bestaat uit mensen die problemen hebben bij het aantonen van hun nationaliteit of staatloosheid, bijvoorbeeld door het gebrek aan identiteitsdocumenten of een procedure om staatloosheid te kunnen vaststellen. Niet iedereen in de categorie ‘nationaliteit onbekend’ is staatloos maar zij staan wel vaak voor vergelijkbare obstakels als erkende staatlozen. Aan het einde van 2022 schatte UNHCR dat wereldwijd ongeveer 4,4 miljoen mensen staatloos zijn of een onbekende nationaliteit hebben. In Europa wordt het aantal geschat op ongeveer 483.000 staatlozen, volgens het Global Appeal 2022 Update van de UNHCR. In Nederland stonden er volgens het CBS in 2023 27.637 mensen geregistreerd in de gemeente (Basisregistratie Personen, BRP) als staatloos of nationaliteit onbekend. Beide groepen worden normaliter samen in één groep aangeduid door het CBS. De laatste beschikbare data van het aantal staatlozen komt uit 2021, toen er per 1 januari 2021 bijna 6.000 staatlozen geregistreerd stonden. Het werkelijke aantal van staatlozen en personen met een onbekende nationaliteit in Nederland is hoogstwaarschijnlijk hoger omdat niet iedereen geregistreerd staat. Voor meer informatie over wereldwijde data zie onder andere het Statelessness in Numbers rapport van het Institute of Statelessness and Inclusion.
Meer weten over de situatie in Nederland en die vergelijken met andere Europese landen? De Statelessness Index is een vergelijkende tool die de wetgeving, het beleid en de praktijk van Europese landen beoordeelt op het gebied van bescherming van staatlozen en het voorkomen van staatloosheid. Op deze website kunnen bezoekers uitgebreide informatie vinden over staatloosheid in 32 Europese landen, waaronder Nederland.
Staatloosheid kan verschillende oorzaken hebben, waaronder:
- Personen die bij geboorte nooit zijn geregistreerd en/of een nationaliteit hebben verkregen of van wie de nationaliteit in land van herkomst is afgenomen.
- Personen die een nationaliteit bezitten van een staat die niet wordt erkend, bijvoorbeeld Palestina.
- Personen die na het uiteenvallen van staten en de daaropvolgende formatie van nieuwe staten (zoals bij de voormalige Sovjet-Unie of Joegoslavië) geen nationaliteit hebben verkregen van één van de nieuw ontstane landen.
- Personen die wegens discriminerende nationaliteitswetgeving geen nationaliteit bezitten, bijvoorbeeld alleenstaande vrouwen die hun burgerschap niet aan hun kind(eren) kunnen overdragen. Er zijn momenteel 25 landen in de wereld die vrouwen beperken in de mogelijkheid hun nationaliteit door te geven aan het kind (zie het laatste rapport van UNHCR Background Note on Gender Equality, Nationality Laws and Statelessness 2023) . Als er geen juridische vader in beeld is of de vader is staatloos, is het kind daardoor ook staatloos.
Migratie, al dan niet gedwongen, kan ook een risicofactor zijn. Staatloosheid is een status die van generatie op generatie wordt doorgegeven
Palestijnen vormen de grootste groep geregistreerde staatlozen in Nederland met rechtmatig verblijf (2020). Zij kunnen relatief makkelijk hun staatloosheid bewijzen (en staan hierdoor als staatloos geregistreerd). Omdat zij beter gedocumenteerd zijn (bijvoorbeeld vanwege documentatie van UNRWA), kunnen zij vaker voldoen aan de bewijs criteria voor staatlozen. Dit zijn bijvoorbeeld Palestijnen die de oorlog in Syrië zijn ontvlucht en in Nederland een verblijfsvergunning hebben gekregen. Palestijnen komen ook uit landen zoals Libanon, Libië, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Niet alle Palestijnen in Nederland hebben ook een verblijfsvergunning. Hoewel zij wellicht geen probleem hebben met het bewijzen van hun staatloosheid is er volgens de IND niet altijd een vrees bij terugkeer naar een land van herkomst of voormalig verblijf. Zij hebben echter vaak geen praktische mogelijkheid om Nederland te verlaten omdat het land van herkomst of voormalig verblijf hen niet accepteert als onderdaan en hierdoor tevens geen reisdocumenten verstrekt. Zij bevinden zich hierdoor in een buitenschuld situatie. Echter, door restrictief beleid komen veel staatlozen niet in aanmerking voor een buitenschuld vergunning.
De op een na grootste groep (2020) geregistreerde staatlozen in Nederland zijn in Nederland geboren en getogen. Zij hebben hun staatloosheid doorgegeven gekregen van hun ouders omdat in Nederland, net als veel andere landen, de nationaliteit doorgegeven wordt via de ouders (en niet op basis van het grondgebied waar het kind geboren is). Kinderen die in Nederland staatloos geboren zijn kunnen, afhankelijk van de situatie, na 3 jaar of 5 jaar opteren tot het Nederlanderschap via het optierecht, mits aan de andere voorwaarden wordt voldaan (zie ‘Kinderstaatloosheid en het optierecht’ of een recent artikel in A&MR voor meer informatie).
Er is tevens sprake van veel bewijsproblematiek onder staatlozen. Vanwege een gebrek aan (identiteits)documenten, en tot 1 oktober 2023 een procedure om staatloosheid vast te kunnen stellen, kunnen zij geregistreerd of bekend staan als ‘nationaliteit onbekend’. Personen in deze categorie met een verblijfsvergunning kunnen hierdoor onder andere problemen ondervinden bij het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het grootste aantal (2020) mensen met de registratie ‘nationaliteit onbekend’ is in Nederland geboren. Andere veelvoorkomende geboortelanden zijn onder andere voormalig Joegoslavië, voormalig Sovjet-Unie, Irak, Somalië, en Afghanistan. Daarnaast zijn er personen zonder verblijfsvergunning waarvan de nationaliteit onbekend is. De exacte grootte van deze groep is onbekend maar zij ondervinden veel problemen in de marges van de Nederlandse samenleving. Omdat zij hun nationaliteit of staatloosheid niet kunnen bewijzen, hebben zij ook moeite met het in aanmerking komen van een verblijfsvergunning. Dit zijn bijvoorbeeld Rohingya uit Myanmar en Bangladesh zonder documenten of Eritreeërs die een lange periode in Ethiopië hebben verbleven en hierdoor problemen hebben met het bewijzen van hun Eritrese herkomst. Ook de Roma gemeenschap in Nederland heeft te maken met problemen in deze categorie, zowel met als zonder rechtmatig verblijf. Het Verwey-Jonker Instituut publiceerde in 2022 een onderzoek naar deze groep. De IND heeft in 2016 een rapport uitgebracht met een overzicht van de personen en bevolkingsgroepen die wereldwijd te maken hebben met staatloosheid.
Staatloosheid in cijfers
In deze data zie je de meest voorkomende geboortelanden van staatlozen en mensen met een ‘nationaliteit onbekend’ die rechtmatig in Nederland verblijven. Het is erg lastig om als staatloze erkend te worden. Je ziet in de data dat dit voornamelijk lukt bij een grote groep uit Syrië, dit gaat voornamelijk om staatloze Palestijnen, een van de weinige groepen waarbij staatloosheid aantonen vaak wel lukt.
Het aantal staatlozen is in de afgelopen 10 jaar in Nederland verminderd. De groep ‘nationaliteit onbekend’ blijft groot in vergelijking met erkende staatlozen door de complexiteit van de registratie van staatloosheid.
Hoe hebben de routes van staatlozen en mensen met ‘nationaliteit onbekend’ eruitgezien van 2013 tot 2021, van binnenkomst in Nederland tot aan een mogelijke oplossing of juist een uitzichtloze situatie? Aan de volgende data kan je zien wie een vergunning aanvraagt, wie vergunningen krijgt, wie naturaliseert en wie niet langer rechtmatig in Nederland mag blijven.
De Route van Ahmed
De oorlog in Syrië resulteerde in een aanzienlijke toestroom van vluchtelingen uit dat land, waaronder een groot aantal staatloze Palestijnse vluchtelingen, in Nederland vanaf 2011. Bij aankomst dienen zij een asielverzoek in, waarvan de procedure (destijds) meestal een jaar duurde. Dit leidde tot een toename in het aantal toegekende asielvergunningen in de daaropvolgende jaren.
Zodra iemand een verblijfsvergunning heeft en als staatloos is erkend, is het vrij eenvoudig de staatloosheid op te heffen. Erkende staatlozen hebben namelijk de mogelijkheid om na drie jaar van rechtmatig verblijf in Nederland te naturaliseren, waarbij ze worden vrijgesteld van de reguliere vereisten, zoals het afstand doen van hun oorspronkelijke nationaliteit en de gebruikelijke documentvereisten die gelden voor andere naturalisatieaanvragers. Dit biedt erkende staatlozen de kans om volwaardige burgers van Nederland te worden.
De Route van Svetlana
Een aanzienlijk deel van de personen met ‘nationaliteit onbekend’ – en ook erkende staatlozen krijgt geen verblijfsvergunning. Zij belanden vaak in complexe en langdurige bureaucratische procedures. Wanneer iemand geen verblijfsvergunning krijgt, wordt van hen verwacht het land te verlaten. Voor staatlozen en mensen met een onbekende nationaliteit is dit vaak erg moeilijk vanwege het ontbreken van een paspoort en andere papieren. Het proces van het verlaten van het land gaat niet zelden gepaard met vreemdelingenbewaring.
Hoewel de IND vaak twijfelt aan het land van herkomst, gaat de DT&V toch over op uitzetting. Ook staatlozen, die per definitie geen land hebben om naar terug te gaan, krijgen een terugkeerbesluit opgelegd. Desalniettemin slagen uitzettingsprocedures voor deze groep vaak niet, zoals blijkt uit de vertrekcijfers in de beschikbare data. In theorie zou deze groep in aanmerking moeten komen voor een buitenschuldvergunning. Echter, in de praktijk lijkt deze vergunning onbereikbaar vanwege restrictieve voorwaarden.
Deze grafiek toont het aantal ingediende aanvragen voor verblijfsvergunningen. Onder de categorie reguliere aanvragen vallen onder andere verzoeken voor gezinshereniging, arbeid en studie, en verblijfsaanvragen op medische gronden. Asielvergunningen worden verleend aan personen met een erkende vluchtelingenstatus en om humanitaire redenen.
Bron: JenV
Deze grafiek toont het aantal verleende verblijfsvergunningen en op welke gronden (asiel of regulier). Rond 2015 is te zien dat veel staatlozen een asielvergunning hebben gekregen, voornamelijk staatloze Palestijnen uit Syrië. Ondanks dat de aanvragen voor staatlozen in deze data redelijk stabiel blijven, is er na 2017 een opmerkelijke afname in het aantal verleende vergunningen voor deze groep waarneembaar.
Bron: JenV
Verleende vergunningen asiel/regulier
Deze gegevens tonen het aantal mensen dat de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. Dit is een belangrijk stap, aangezien het de staatloosheid van iemand opheft en de daarmee samenhangende problemen grotendeels oplost. Met name rond 2019 zie je een toename in naturalisaties, waaronder van de groep staatloze Palestijnen. Verder valt op dat het voornamelijk mensen met een onbekende nationaliteit zijn die naturaliseren, deze groep is in die jaren dan ook groter. Dit heeft onder andere te maken met versoepelde vereisten voor de naturalisatie van mensen die op grond van het generaal pardon (2007) een vergunning hebben verkregen.
Bron: CBS
Deze datavisualisatie geeft inzicht in wie verplicht was om het land te verlaten en wie daadwerkelijk vertrokken is. Het merendeel kon echter niet vertrekken, zoals blijkt uit de percentages.
Niettemin is het belangrijk om op te merken dat zelfs het deel dat volgens deze gegevens wel vertrokken is, ter discussie staat. Het CBS hanteert namelijk een definitie van ‘vertrokken’ waar ook mensen onder vallen die een Dublin-claim hebben en al asiel hebben aangevraagd in een ander EU-land, mensen die direct zijn teruggestuurd naar Nederland door de luchtvaartmaatschappij waarmee ze arriveerden en personen die zijn teruggestuurd naar landen waarmee Nederland een terugkeer- en overnameovereenkomst heeft, zoals Turkije. Die zijn dus niet teruggestuurd naar land van herkomst of gebruikelijk verblijf.
Uit een informatieverzoek van Stichting INLIA blijkt dat tussen 2015 en 2019 geen enkele staatloze persoon is teruggekeerd naar het land van gebruikelijk verblijf. (Bron:https://www.inlia.nl/nl/nieuws/1254/onjuiste-informatie-over-terugkeer-staatlozen .
Bron: CBS
De buitenschuldprocedure is bedoeld voor mensen die, zonder dat het hun eigen schuld is, niet in staat zijn om Nederland te verlaten. Hierdoor hebben ze de mogelijkheid toch een verblijfsvergunning te krijgen. In de praktijk komt dit echter maar zelden voor, zoals blijkt uit de beschikbare gegevens. Eén van de vereisten voor deze vergunning is dat er geen twijfel mag bestaan over de identiteit en nationaliteit, wat vaak een uitdaging vormt voor iemand die stelt staatloos te zijn maar geen identificerende documenten kan verkrijgen.
Bron: “Resultaat WOO-verzoek van juni 2021 met BIC-nummer 19035. Afgerond op tientallen.
Onderwerp | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ambtshalve verlening | <10 | 10 | <10 | <10 | <10 | 20 | |
Aanvraag VVR – afwijzing | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 110 |
Aanvraag – inwilliging | <10 | <10 | <10 | 10 | 30 | 10 | 60 |
Deze gegevens zijn afkomstig van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en tonen het aantal personen die bij hen zijn aangemeld (instroom). Dit zijn veelal mensen zonder rechtmatig verblijf die een vertrekplicht opgelegd hebben gekregen. Uit de data blijkt dat de meerderheid van deze personen ‘zelfstandig vertrekken zonder toezicht’, vertrekken naar een ander EU-land (onder het Dublinverdrag) of onder de categorie ‘overig’ vallen. Het betreft hier afgeronde cijfers, waardoor de totalen in de tabellen niet noodzakelijkerwijs overeenkomen.
Inbewaringstelling betekent het aantal mensen dat in vreemdelingendetentie wordt vastgehouden. Hier worden migranten zonder verblijfsvergunning vastgehouden met als doel uitzetting naar hun land van herkomst. Voor staatlozen, die vaak geen nationaliteit of identiteitspapieren hebben, is uitzetting echter bijna onmogelijk, waardoor hun detentie vaak zinloos en onrechtmatig is.
Gedwongen vertrek betekent dat deze mensen zijn uitgezet. Gedwongen vertrek naar Dublinland betekent dat deze mensen naar een ander EU-land zijn uitgezet, en daar veelal met soortgelijke problemen in aanraking komt.
Zelfstandig vertrek (met toezicht) betekent dat deze mensen zelf naar het buitenland zijn gegaan, hetzij naar het land waarop de Dublinclaim ligt, of elders. Echter, ‘zelfstandig vertrek zonder toezicht’ impliceert alleen dat deze persoon niet langer op het laatst bekende adres verblijft. In de praktijk belanden deze mensen in Nederland op straat.
Wat ‘overig’ betekent is onduidelijk, er is verder geen uitleg vanuit de bron. Ons vermoeden is dat dit betekent dat de bemiddeling is beëindigd en dat deze mensen uit zijn gestroomd uit het vertrekproces. Dit kan betekenen dat zij een nieuwe verblijfsaanvraag indienen of dat zij in de illegaliteit beland zijn.
Uitstroom bron DT&V
Onbekend | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Inbewaringstelling | 40 | 30 | 30 | 15 | 45 | N/a | |
Totaal gedwongen vertrek uit NL | 30 | 30 | 10 | 10 | 20 | 10 | 110 |
a. Gedwongen vertrek (Dublin) | 25 | 20 | 10 | <5 | 15 | N/a | 70-75 |
b. Gedwongen vertrek (overig) | 10 | 5 | <5 | 5 | 5 | N/a | 25 |
% IBS uitgezet | 75% | 100% | 33% | 67% | 44% | 64% | |
Totaal zelfstandig vertrek uit NL | 20 | 30 | 20 | 10 | 20 | 0 | 100 |
a. Zelfstandig vertrek (Dublin) | 5 | 30 | 15 | 5 | 15 | N/a | 70 |
b. Zelfstandig vertrek (overig) | 15 | 5 | <5 | <5 | 5 | N/a | 25-30 |
Zelfstandig vertrek zonder toezicht | 90 | 70 | 90 | 80 | 90 | 30 | 450 |
Vergunning verleend | 10 | 10 | 30 | N/a | N/a | N/a | 50 |
Overig | 40 | 30 | 50 | N/a | N/a | N/a | 120 |
Staatloos | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Inbewaringstelling | 0 | 5 | 10 | 15 | 5 | N/a | |
Gedwongen vertrek uit NL | 0 | 10 | 10 | 10 | 0 | 0 | 30 |
a. Gedwongen vertrek (Dublin) | 0 | <5 | <5 | <5 | 0 | N/a | <15 |
b. Gedwongen vertrek (overig) | 0 | <5 | 5 | 10 | 0 | N/a | 15-20 |
% IBS uitgezet | N/a | 200% | 100% | 67% | 0% | N/a | 92% |
Zelfstandig vertrek uit NL | 10 | 20 | 10 | 0 | 0 | 0 | 40 |
a. Zelfstandig vertrek (Dublin) | 10 | 5 | <5 | 0 | 0 | N/a | 15 |
b. Zelfstandig vertrek (overig) | 5 | 10 | 5 | <5 | <5 | N/a | 0-10 |
Zelfstandig vertrek zonder toezicht | 60 | 60 | 60 | 40 | 30 | 10 | 260 |
Vergunning verleend | 20 | 10 | 10 | N/a | N/a | N/a | 40 |
Overig | 40 | 50 | 50 | N/a | N/a | N/a | 140 |
Juridische kader
Staatlozen profiteren van de algemene toepassing van internationale mensenrechtennormen die in kernverdragen zijn opgenomen, waaronder non-discriminatie, een adequate levensstandaard en gelijkheid voor de wet. Er zijn daarnaast verschillende internationale verdragen en instrumenten die specifiek ingaan op ieders recht op een nationaliteit die Nederland tevens heeft geratificeerd. Zo is er het VN Verdrag betreffende de status van staatlozen van 1954 dat ziet op de definitie van staatloosheid en de rechten die hen toebehoren en het VN Verdrag tot beperking der staatloosheid van 1961 dat ziet op het terugdringen en voorkomen van staatloosheid onder kinderen. Daarnaast benoemt artikel 15 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het recht van eenieder op een nationaliteit. Het VN Kinderrechtenverdrag (artikel 7 en 8) en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (artikel 24) voorzien specifiek in de rechten van het kind en hun recht op een nationaliteit. Artikel 29 van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen roept Staten op om dezelfde rechten te verlenen aan vrouwen als mannen om hun nationaliteit te verwerven, te veranderen of te behouden en de gelijke rechten met betrekking tot de nationaliteit van hun kinderen. Het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap benoemt specifiek het recht van personen en kinderen met een handicap op (het behouden van) een nationaliteit en de vrijheid om deze te wijzigen (artikel 18). Tenslotte gaat artikel 5 van het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie specifiek in op het garanderen van het recht op een nationaliteit voor iedereen, zonder onderscheid op basis van ras, huidskleur of nationale of etnische afkomst.
Ook zijn er verdragen en instrumenten die indirect toezien op het belang van een nationaliteit. Een voorbeeld hiervan is artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens die ingaat op het recht op privé- en gezinsleven. Het Europees Hof van de Rechten van de Mens heeft in meerdere zaken geoordeeld dat als een Staat iemand voor (langere) periode in onzekerheid laat over zijn/haar nationaliteit en rechtmatig verblijf dit negatieve gevolgen heeft op de mogelijkheid tot het opbouwen van een gezinsleven (zie Keita v Hongarije, 2020 en Hoti v Kroatië, 2018).
UNHCR heeft wereldwijd het mandaat voor de bescherming van staatlozen. UNHCR heeft vijf Richtlijnen uitgebracht die praktische toelichting geven op de VN Verdragen van 1954 en 1961 inzake staatloosheid. Tevens ziet het Handboek betreffende de bescherming van staatlozen specifiek op de implementatie van het Verdrag van 1954. In 2014 startte UNHCR de #Ibelong campagne met als doel staatloosheid wereldwijd te beëindigen binnen tien jaar.
Eind 2024 wordt een nieuwe door UNHCR-geleide campagne, de Global Alliance to End Statelessness,gelanceerd. Dit is een nieuw initiatief dat tegen 2030 oplossingen voor staatloosheid wil versnellen door middel van een gezamenlijke benadering met meerdere belanghebbenden, waarbij de ervaring van degenen die staatloos zijn, of staatloos zijn geweest, centraal staat.
In overeenstemming met de VN-Verdragen inzake staatloosheid heeft Nederland de verplichting om staatloosheid degelijk te kunnen vaststellen, en ook actief te werken aan het verminderen en voorkomen ervan. Sinds 1 oktober 2023 heeft Nederland een gerechtelijke vaststellingsprocedure staatloosheid bij de Rechtbank Den Haag. Dit is het resultaat van jarenlange inspanningen van maatschappelijke organisaties, advocaten, academici en andere belangenbehartigers en (staatloze) vertegenwoordigers. In 2011 verscheen het rapport ‘Staatloosheid in Nederland’ van UNHCR Nederland met aanbevelingen om de situatie te verbeteren, waaronder de noodzaak voor een officiële vaststellingsprocedure. Dit advies werd bevestigd door het rapport ‘Geen land te bekennen’ van de Adviesraad Migratie in 2013. Op 31 mei 2022 werd het wetsvoorstel voor een vaststellingsprocedure aangenomen door de Tweede Kamer.
De nieuwe gerechtelijke vaststellingsprocedure staatloosheid staat open voor iedereen die hun staatloosheid officieel wil laten vaststellen. Personen in een asielprocedure kunnen pas na het einde van de procedure een verzoek indienen, een verblijfsvergunning is daarentegen geen vereiste. De belanghebbende dient met behulp van een advocaat een verzoek aan de Rechtbank Den Haag te sturen met zo veel mogelijk bewijsmiddelen. De rechter vraagt vervolgens de IND om advies en bij voldoende aannemelijkheid dient de Staat aanvullend onderzoek te doen. Deze bewijslastverdeling en vaststelling is aan de rechter voorbehouden. Het Handboek van de UNHCR is hierbij tevens van belang. Hierna vindt er een zitting plaats en binnen zes maanden (plus eventueel 6 maanden verlenging) een uitspraak (art. 3(3)). De rechter stelt de staatloosheid van verzoeker vast indien hem niet is gebleken dat de verzoeker door enige staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd (artikel 2(2)). Tegen het besluit kunnen verzoeker en de IND (namens de Staat) enkel cassatie instellen bij de Hoge Raad, waarvoor zij een termijn van drie maanden hebben.
Naast de gerechtelijke vaststellingsprocedure kent Nederland sinds 1 oktober 2023 tevens een bestuurlijke procedure om staatloosheid vast te stellen in het geval van ‘evidente gevallen’ van staatloosheid. Elk bestuursorgaan in Nederland heeft de mogelijkheid om ‘evidente staatloosheid‘ te toetsen. De vaststelling vindt plaats in het kader van een lopende procedure bij het betreffende bestuursorgaan: door de gemeente bij inschrijving in de BRP; door de IND bij een verblijfsrechtelijke procedure; dan wel een procedure op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap; of door de DT&V bij een terugkeerprocedure.
Het bestuursorgaan toetst of aan één van de vijf gronden voor evidente staatloosheid is voldaan. Dit is het geval indien de persoon:
- Beschikt over een document van een overheid of rechter van een ander land dat de staatloosheid heeft vastgesteld (zie bijlage 1).
- In Nederland is geboren en ouders heeft die staatloos zijn.
- In Nederland is geboren, een staatloze vader heeft, en een staatloze moeder of een moeder die haar nationaliteit niet kan doorgeven.
- In Nederland is geboren, volgens de wet geen vader heeft, en een staatloze moeder of een moeder die haar nationaliteit niet kan doorgeven.
- Alleen de nationaliteit heeft van een staat die de Nederlandse overheid niet erkent, zoals Palestina.
Tegen een mogelijke afwijzing van evidente staatloosheid staat geen bezwaar of beroep open. Op grond van artikel 2.61, lid 3, wet BRP, kan iemand zich dan uitsluitend wenden tot de Rechtbank Den Haag met een vaststellingsverzoek als bedoeld in artikel 2 van de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid.
Een officiële vaststelling als staatloos is van groot belang om de rechten die staatlozen toekomen in Nederland te kunnen garanderen. Deze rechten verschillen afhankelijk van de verblijfsstatus:
Met verblijf | Zonder verblijf |
Registratie als ‘staatloos’ in de Basisregistratie Personen (BRP) van de desbetreffende gemeente. Dit betreft of een nieuwe registratie of een wijziging van nationaliteit van bijvoorbeeld ‘nationaliteit onbekend’ naar ‘staatloos’. | Aanvraag voor een identificerend document voor staatlozen genaamd S-document. |
Naturalisatie via de ‘optieprocedure’ voor in Nederland geboren staatloze kinderen na 3 jaar rechtmatig verblijf. | Naturalisatie via de ‘optieprocedure’ voor in Nederland geboren staatloze kinderen met 5 jaar ‘stabiel hoofdverblijf’. |
Versnelde naturalisatie. In plaats van na vijf jaar, kan een staatloze na een termijn van drie jaar rechtmatig verblijf aanspraak maken op de Nederlandse nationaliteit. | Het indienen van een nieuwe verblijfsprocedure bij de IND. Afhankelijk van de casus kan een vaststelling als staatloze bijvoorbeeld kwalificeren als relevante grond voor een herhaalde asielaanvraag (HASA). |
Aanvragen van een reisdocument voor staatloze personen bij de desbetreffende gemeente. | Indien vertrek uit Nederland ‘buiten hun schuld’ niet lukt, kunnen zij in aanmerking komen voor een buitenschuld vergunning. Bij de invoering van de Wet vaststelling staatloosheid heeft de staatssecretaris aangegeven dat het wat hem betreft ‘in de rede ligt’ dat een staatloze sneller aanspraak kan maken op een buitenschuldvergunning. De betrokkene heeft dan immers geen land om naar terug te keren, want hij/zij heeft geen nationaliteit. Zie tevens Ad 3. onder 4, 4.1, van de Vreemdelingencirculaire 2000. |
Vastgestelde staatlozen die als zodanig geregistreerd staan in de Basisregistratie Personen (BRP) hebben recht op versnelde naturalisatie. Zij kunnen na 3 jaar rechtmatig verblijf een naturalisatieverzoek indienen bij de IND, in plaats van de reguliere 5 jaar (Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), artikel 8, lid 4). Ook zijn de kosten voor het naturalisatieverzoek lager voor staatlozen (paragraaf 2.3, Handleiding RWN, in 2024 €760,- tegenover €1,023).
Bij het indienen van het verzoek hoeven staatlozen geen buitenlands reisdocumenten te overleggen. In plaats daarvan kunnen zij een (Nederlands) vluchtelingen- of vreemdelingenpaspoort gebruiken, waarover staatlozen met een verblijfsvergunning in Nederland beschikken (paragraaf 3.5.2, Handleiding RWN). Staatlozen met een reguliere vergunning dienen in beginsel wel een geboorteakte te overleggen. Het kan echter dat zij hierover niet beschikken en daardoor in bewijsnood zijn. Om deze bewijsnood te beoordelen wordt er gekeken naar de oorzaak van de staatloosheid en afhankelijk hiervan of het aannemelijk is dat de aanvrager het document niet kan verkrijgen (paragraaf 3.5.6, Handleiding RWN).
Staatloze kinderen die in Nederland geboren zijn, kunnen gebruikmaken van de optieprocedure voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. De aanvraag in deze procedure verloopt via de desbetreffende gemeente. In Nederland geboren staatloze kinderen kunnen in twee gevallen aanspraak maken op het Nederlanderschap via optie:
1. Na een onafgebroken periode van 3 jaar rechtmatig verblijf (artikel 6 lid 1 onder b van de Rijkswet op het Nederlanderschap). Het kind dient zijn of haar Nederlandse geboorteakte te overleggen. De staatloosheid van het kind moet blijken uit de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente. Een bestuursorgaan of de rechter kan de staatloosheid vaststellen;
2. Na een onafgebroken periode van 5 jaar stabiel hoofdverblijf (artikel 6 lid 1 onder q van de Rijkswet op het Nederlanderschap). Deze aanvullende mogelijkheid werd geïntroduceerd op 1 oktober 2023 nadat het wetsvoorstel voor deze nieuwe wet werd aangenomen door de Tweede Kamer op 31 mei 2022. Het kind dient zijn of haar Nederlandse geboorteakte te overleggen. De staatloosheid kan via een bestaande BRP registratie, een bestuursorgaan (via de evidente procedure) of de rechter bewezen worden. Daarnaast mag de aanvrager de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en in redelijkheid geen andere nationaliteit kunnen verkrijgen. Bij de beoordeling van het vereiste van 5 jaar ‘stabiel hoofdverblijf’ moet het gaan om feitelijk en onafgebroken verblijf en het kind en de ouders mogen een eerder vertrektraject niet hebben gefrustreerd of zich hebben onttrokken aan het toezicht van de autoriteiten (paragraaf 2. Stabiel hoofdverblijf, Handleiding RWN). Voor deze beoordeling kan de gemeente advies vragen aan de IND die vervolgens de DT&V om input kan vragen in het kader van het advies aan de gemeente.
Net als bij een naturalisatieverzoek hoeft een staatloze bij een optieverzoek geen buitenlands reisdocument te overleggen (paragraaf 2.2.5.2, Handleiding RWN).
Minderjarig kind uit Cubaanse ouders (beslissing aangehouden, inhoudelijk toegekend)
Lees hier meer over deze uitspraak.
Vrouw uit de voormalige Sovjet-Unie (toegekend)
Lees hier meer over deze uitspraak.
Palestijnse man, geboren in Verenigde Arabische Emiraten uit een Palestijnse vader een Syrische moeder (toegekend)
Lees hier meer over deze uitspraak.
Datavoorziening
De data op deze website is afkomstig van het CBS, JenV en de DT&V.
Disclaimer: De beschikbare gegevens in Nederland met betrekking tot staatloosheid vertonen enkele tekortkomingen, bijvoorbeeld in het onderscheid tussen ‘nationaliteit onbekend’ en staatlozen. Het voorkomen van ‘gaten’ in de beschikbare gegevens benadrukt het tekort aan adequate datavoorziening en onderstrepen het belang van verbetering en aanvulling van de dataverzameling om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de situatie in Nederland.
About
Deze website is gemaakt door ASKV Steunpunt Vluchtelingen. Mensen die staatloos zijn kunnen bij ASKV terecht voor informatie, advies, begeleiding, en hulp bij (het starten van) juridische procedures. ASKV werkt daarnaast ook hard aan de structurele verbetering van de positie van mensen die staatloos zijn in Nederland. Wij doen dit door strategisch procederen, onderzoek, belangenbehartiging en campagne voering. Ook werken wij nauw samen met de doelgroep en ondersteunen wij de groei van een staatloze community.