Kaba
1967, Republiek Guinee
In 2000 gevlucht. Nu Verblijfsvergunning
voor onbepaalde tijd.
Niemand draagt zijn geschiedenis op zijn voorhoofd, de heer Kaba doet dat zeker niet. Hij is afkomstig uit Guinee maar geeft een Europese handdruk, steviger dan Afrikanen doorgaans doen. Rustige ogen die je helder aankijken. Hij vertelt zijn verhaal in degelijk Nederlands, lacht gemakkelijk. Hij lacht als iets grappigs in zijn verhaal voorbijkomt, maar ook als de feiten juist extreem droevig zijn. Over wat hij in zijn land precies heeft gedaan, wijdt de heer Kaba niet te veel uit. Zijn verhaal begint in het jaar 2000, in de gevangenis van Conakry.
“Op die dag heb ik vanbinnen gelachen”
Kaba in het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV’, te bestellen via deze link
‘Een Afrikaanse gevangenis is niet lekker. Mijn oom, het hoofd van onze familie, heeft er een jaar over gedaan om mij vrij te kopen. Ik weet niet hoeveel hij uiteindelijk heeft betaald om mij uit de gevangenis en op de boot te krijgen. Dat heb ik ook later nooit aan hem durven vragen, en nu is hij dood.
De boot waarop ik als verstekeling mee kon, ging naar Rotterdam. In de haven stond een auto te wachten, een man reed me naar het Centraal Station, daar moest ik uitstappen. Hij reed weg en liet me alleen. Ik dacht dat ik in Duitsland was, van Nederland had ik nog nooit gehoord. Een Nigeriaan in het station zei me dat ik naar Rijsbergen moest gaan. Nu kan ik dat uitspreken, toen nog niet. De Nigeriaan schreef het voor me op een papiertje: Rijsbergen, asiel aanvragen. Het was maart en ik was vies, meer dan een week had ik me op de boot niet kunnen wassen. De treinconducteur heeft me gewezen welke bus ik moest nemen van het station naar het asielzoekerscentrum. Ik hoefde niet te betalen voor de bus.
De eerste beschikking kwam al na een paar dagen: negatief. Binnen het asiel- zoekerscentrum in Rijsbergen werkten mensen van een soort ASKV. Die hebben mij toen naar een hotel in Zundert gebracht. Zundert, die naam zal ik nooit vergeten.
Toen ik daar ook niet langer kon blijven, besloot ik terug te gaan naar Rotterdam, want dat was mijn eerste stukje Nederland, en als je problemen hebt moet je naar het begin teruggaan, dan kan je beter denken. Via via hoorde ik dat er in Maashaven veel landgenoten van mij waren, er bleek zelfs een Association des Guinéens te bestaan. Daar hoorde ik voor het eerst van het ASKV. Mijn landgenoten in Maashaven hebben geld bij elkaar gelegd voor mijn treinkaartje naar Amsterdam.
Het ASKV had niet direct een plek voor mij, dus ik moest weer terug naar Rotterdam. Ik sliep dan hier, dan daar, bij Guineese mensen. Zo speelde ik het.
Het eerste wat ik in Nederland heb gekocht is een mobieltje. Na een paar maanden werd ik gebeld door het ASKV, op een vrijdag, dat vergeet ik nooit. Ze hadden een plek voor mij. O mijn god, wat was ik blij. In Amsterdam heb ik eerst nog een paar weken gelogeerd bij Alice.
Toen kreeg ik mijn huisje, midden in de stad. Die dag heb ik van binnen gelachen. De eerste nacht kon ik niet slapen. Ik heb de hele nacht gewacht totdat het ASKV weer open ging.
Van het ASKV kreeg ik geld om de huur te betalen, de rest moest ik zelf verdienen. In de stad ontmoette ik een Amerikaan, hij noemde mij stupid African, ik noemde hem een zoon van slavenhandelaren, zulke grapjes maakten we. Hij vroeg: wat kan je? Ik zei: ik kan alles, want ja, ik had geld nodig. Hij had metalen kastjes die in elkaar gezet moesten worden. Laat maar zien, zei hij. Ik zei oké, maar ik wist dat ik het niet kon en hij wist ook dat ik het niet kon. Hij heeft me alles geleerd. Hij gaf me les en betaalde me ook.
In die tijd kwam mijn tweede negatieve beschikking en was de procedure verder dicht. Een nieuwe procedure zou alleen mogelijk zijn als ik nieuwe bewijsstukken had. Via het ASKV kreeg ik een nieuwe advocaat, mevrouw Kessels. Na veel gedoe kreeg ik telefonisch contact met Guinee. Mijn oom leefde toen nog. Hij zei: oké wat voor bewijzen heb je nodig? Inmiddels was de rpg [Rassemblement du Peuple Guinéen], de partij waarvoor ik werkte, aan de macht gekomen. Dankzij mijn oom kwamen de stukken, eerst op de fax en daarna de originelen per post.
Voor de nieuwe procedure moest ik naar Ter Apel. Ik wilde niet, want ik wist dat het daar een soort gevangenis was. Maar omdat het ASKV zei dat het beter was als ik wel ging, heb ik het gedaan. In het aanmeldcentrum in Ter Apel werd ik opnieuw geïnterviewd, net als in Rijsbergen. Vanuit Ter Apel moest ik naar Stadskanaal, en van daaruit naar een azc in Amsterdam. Ik heb ook nog een tijd in een mooi azc in Groningen gewoond.
Maar ik was in Amsterdam aan het klusssen bij een Surinaamse mevrouw toen mevrouw Kessels belde en zei dat ik een verblijfsvergunning zou krijgen voor drie jaar. Maar ha ha, het was met terugwerkende kracht. Dus er waren toen nog maar twee maanden over, ha ha. Het ASKV zei dat ik me geen zorgen moest maken, en mevrouw Kessels heeft geregeld dat de tijdelijke vergunning is omgezet in een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.
Ik voel me nog steeds Guineeër, en ik voel me ook Nederlander. Maar wat wil dat zeggen? De naam Kaba komt uit Turkije, uit de Ottomaanse tijd, toen Afrika islamiseerde. Soms krijg ik zomaar post van Turkse verenigingen! En korting bij Turkse verzekeringen, ha ha.
Nederlanders die mij niet willen zien, die hebben een probleem. Want ik blijf hier, ik ga door. Nu is het crisis, en als het crisis is, dan krijgen de buitenlanders altijd de schuld. In Guinee waren het de vluchtelingen uit Liberia die de schuld kregen. Ik hoop voor altijd in Nederland te kunnen blijven.
TEKST: Pieter van der Blink
FOTO: Koos Breukel