De broers Omar en Mohammad zijn geboren in Egypte. Gezond en wel, met alles erop en eraan. Nou ja, alles… Ze zijn geboren zonder nationaliteit. Hun ouders moesten vluchten tijdens de Palestijnse exodus. En ondanks hun Egyptische reisdocumenten voor Palestijnse vluchtelingen, hebben zij nooit de mogelijkheid gehad om de Egyptische nationaliteit voor Omar en Mohammad te krijgen. Lees hier hun verhaal.
Op zoek naar werk trekt het gezin naar de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Eenmaal oud genoeg gaan de broers daar als buschauffeur aan de slag. Omar ontmoet er zijn vrouw en krijgt een zoon en dochter.
Maar in 2015 gaat het mis. De broers raken hun baan kwijt, en daarmee hun verblijfsvergunning die aan hun werk gekoppeld is. Terug naar Egypte? Maar ook daar hebben zij geen verblijfsrecht meer.
Noodgedwongen laat Omar zijn vrouw en kinderen achter en vertrekt met zijn broer. Via een lange omweg komen zij uiteindelijk in Nederland terecht. Hier wordt hun asielaanvraag afgewezen; ze komen op straat te staan. Het ASKV weet een tijdelijke woonplek voor hen te regelen, en start met juridische begeleiding en maatschappelijke ondersteuning.
De juridische zaak van de broers is erg complex. Ze zijn Egyptische Palestijnen en kunnen in geen enkel land nationaliteitspapieren krijgen. Maar nergens zijn ze welkom: ze worden niet als onderdaan erkend. Niet door Israël, Palestina, de VAE, Egypte… Ze zijn staatloos.
Omdat ze uit een veilig land komen, is hun asielaanvraag in Nederland afgewezen. Ze belanden in een zogeheten buitenschuld-procedure. Die is bedoeld voor mensen die buiten hun schuld om niet uit Nederland kunnen vertrekken. Zo’n buitenschuld-vergunning wordt maar mondjesmaat verleend en vereist een enorme berg documenten waarmee je aantoont dat je geen documenten kunt krijgen, én dat je er alles aan gedaan hebt om terug te keren naar land of regio van herkomst. In dit geval dus Egypte, VAE, Israël en Palestina.
Het jarenlange getouwtrek met ambassades en instanties om bewijsstukken werpt in augustus 2020 eindelijk vruchten af: de broers krijgen een tijdelijke verblijfsstatus. Dat betekent dat ze op zoek kunnen naar werk en een huis, dat ze recht hebben op een uitkering en zich mogen inschrijven bij een opleiding. Maar de buitenschuldvergunning betekent ook dat Omar zich niet mag herenigen met zijn gezin. Dat kan pas als de broers erin slagen Nederlands burgerschap te verkrijgen – een traject dat ze over drie jaar mogen starten. Omar en Mohammad zijn blij en dankbaar dat ze dankzij de vergunning weer wat grip op hun eigen leven kunnen nemen. Maar hun zorgen zijn nog niet voorbij. Omar: “Het waren vijf lange jaren om te wachten. En totdat ik mijn vrouw en kinderen weer kan omhelzen, blijft mijn leven vooral bestaan uit wachten, wachten, wachten.”