Op 25 april vond in het Amnesty-huis aan de Keizersgracht te Amsterdam het symposium “Opsluiten of beschermen? Kwetsbare en staatloze mensen in vreemdelingendetentie” plaats. Een middag waarin aandacht werd gevraagd voor kwetsbare en staatloze mensen in Nederland die nog altijd in vreemdelingendetentie terechtkomen. Doel van de middag was om samen na te denken over wat alternatieven zijn voor vreemdelingendetentie en hoe het anders kan in wet- en regelgeving. ASKV’s maatschappelijk coördinator Koen was erbij en doet verslag:
Het doel van vreemdelingendetentie in Nederland is om de uitzetting van een vreemdeling te realiseren. Deze maatregel kan alleen worden toegepast in het belang van de openbare orde of nationale veiligheid. In de praktijk komt het echter erg vaak voor dat ook staatlozen in vreemdelingendetentie terecht komen; personen die door geen enkel land als onderdaan erkend worden en dus geen land hebben om naar terug te keren. Logisch gevolg hiervan is dat personen in detentie terecht komen en langdurig vastgehouden worden zonder dat er enig zicht is op een mogelijke uitzetting. Het zicht op uitzetting wordt in de dagelijkse realiteit te ruim geïnterpreteerd, dit blijkt ook uit de cijfers. Opvallend is dat 27 procent van de personen niet voor de eerste keer in vreemdelingendetentie terecht komt, terwijl er geen enkel zicht is op uitzetting. Een belangrijk probleem is dat het heel duidelijk is wanneer iemand gedetineerd mag worden, maar dat er een grote mate van onduidelijk bestaat over wanneer niet tot detentie mag worden overgegaan. Tijdens het symposium werd dan ook gepleit voor een vaststellingsprocedure voor staatlozen, om te voorkomen dat onnodig wordt overgegaan tot detentie.
Vervolgens werd tijdens het symposium gesproken over kwetsbare personen in vreemdelingendetentie. Nog te vaak komt het voor dat personen uit kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen, slachtoffers van mensenhandel, slachtoffers van marteling en personen met psychische of fysieke gezondheidsproblemen in vreemdelingendetentie geplaatst worden. Zo zijn er in het eerste half jaar van 2015 128 kinderen gedetineerd, waarvan 12 alleenstaande kinderen. Een ander probleem is dat voor personen met psychische problemen de isoleercel nog steeds wordt ingezet, terwijl dit één van de voornaamste oorzaken is voor verslechtering van hun situatie. Het is eenvoudig te begrijpen dat isolatie voor iemand die in het land van herkomst is gemarteld, een onmenselijke situatie oplevert. Kwetsbaarheid wordt bij de plaatsing in detentie te weinig herkend en vluchtelingen- en mensenrechtenorganisaties schreeuwen dan ook om een toetsing op kwetsbaarheid.
Vreemdelingendetentie lijkt nog teveel op strafdetentie en de oproep die tijdens het symposium werd gedaan is een omslag in het regime van teveel naar minimale beperkingen. Daarnaast moet er ingezet worden op alternatieven voor detentie, het doel van detentie is om personen beschikbaar te houden voor uitzetting. Dit kan ook bereikt worden door middel van bijvoorbeeld een wekelijkse meldplicht of garantstelling. Naast het feit dat dit per definitie aanmerkelijk humaner is, is het tevens kostenbesparend, iets dat in Nederland niet onbelangrijk is.
Zie ook: Vreemdelingendetentie te snel opgelegd en het European Network on Statelesness