Papy
1979, Congo Sinds 2002
in Nederland.
Sinds 2012 genaturaliseerd.
Bijna gescheiden, drie kinderen
Binnen: Papy: ‘Je vlucht naar een vreemd land, het is winter, koud, en dan zeggen ze: wegwezen!’
Uit het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV‘: Bestellen via deze link
‘Dat ik in ballingschap moest, had te maken met de betogingen die in december 2001 op de campus van onze universiteit plaatsvonden. Ik was toen derdejaars student medicijnen. Wij protesteerden tegen de verhoging van het collegegeld in Kinshasa, terwijl het collegegeld in Lumumbashi hetzelfde bleef. Hoe kan zoiets in hetzelfde land met hetzelfde beleid? Maar er kwamen bij ons ook allerlei tot dan weggestopte frustraties tegen president Kabila los. We waren zijn beleid meer dan zat.
De politie trad keihard tegen ons op, met tanks en helikopters, en er werden veel studenten gearresteerd. Een nieuwe golf volgde twee weken later op de campus en erbuiten. Bij die gelegenheid werd ik ook opgepakt en naar de gevangenis gebracht. Ze beschuldigden me ervan dat ik op de manifestatie een toespraak had gehouden. Tijdens een huiszoeking namen ze kranten en aantekeningen in beslag; ook vonden ze mijn lidmaatschapskaart van de Union Démocratique pour le Progrès Social, de UDPS. Daarop zeiden ze dat die oppositiepartij achter de betogingen zat, maar dat was niet zo.
Ik ben gemarteld, omdat ze informatie over de organisatoren wilden hebben. Met de achterkant van hun wapens hebben ze me overal op mijn lichaam geslagen. ’s Nachts hoorden we schreeuwen en ook schieten. Vermoedelijk werden er mensen vermoord. Ik heb een maand vastgezeten, totdat mijn vader, die op het ministerie van Defensie werkte, een collega inschakelde en deze hielp me ontsnappen. Ik had een vrouw en een kind, maar er zat niets anders op dan te vluchten. Nog dezelfde nacht stak ik de rivier over van Kinshasa naar Brazzaville, maar ook daar was ik niet veilig, het krioelde er van de Congolese agenten, en op 15 of 16 januari 2002 kwam ik in Nederland aan. Maar toen begon de ellende pas echt.
Al na twee, drie dagen kreeg ik in het aanmeldcentrum Rijsbergen te horen dat mijn asiel- verzoek was afgewezen en dat ik het land moest verlaten. Je vlucht naar een vreemd land,’s winters, koud, en dan vertellen ze je: wegwezen! Ik ben naar het station in Breda gegaan en heb de trein naar Amsterdam genomen. Waar moest ik heen?
Op straat vroeg ik mensen of ze iemand uit Congo kenden, maar de meesten hadden haast. Een paar Afrikanen gaven me het telefoonnummer van een zekere Tom. Voor overnachting stuurden ze me naar het Afrika Huis aan de Van Ostadestraat, dat voor twee, drie nachten een hotelletje regelde in de rosse buurt.
Ik zocht contact met Tom en nadat ik mijn verhaal had verteld zei hij: het klinkt heel geloofwaardig, ik ga je helpen. Maar algauw bleek dat hij een homo was die misbruik van de situatie probeerde te maken. Toen ik hem duidelijk had gemaakt dat ik daar niet van gediend was, regelde hij alsnog onderdak in een centrum van het Leger des Heils in Amsterdam-Noord. Ik kon er twee nachten blijven, waarna ik een internetabonnement heb genomen bij een café in de buurt van het Muntplein, Easy Café. Je kon daar de hele nacht zitten, maar je mocht er niet slapen, want dan werd je eruit geschopt. Overdag liep ik rond en ’s avonds ging ik naar het internetcafé.
Ik heb Tom toen gevraagd of hij toch geen organisatie
kende die me kon helpen, en hij verwees me naar het ASKV.
Ik werd opgevangen door Gerard die zorgde voor een paar nachten onderdak. De vraag was of ik opnieuw een asielverzoek kon indienen en hoe ze me konden steunen, maar de beroepstermijn van zes weken bleek verstreken. Ik wist immers niet hoe het systeem werkte en waarheen ik moest gaan. De enige mogelijkheid was om bewijsstukken uit Congo hierheen te halen, maar hoe kreeg ik die? Ik had nog een telefoonnummer van een vriend op de universiteit en hij stuurde toen mijn studentenbewijs en andere stukken, zoals een krantenartikel waarin mijn naam werd genoemd. Na overleg bij het ASKV beloofde Gerard te helpen.
Eerst kreeg ik onderdak in de buurt van het Amstelstation, in een appartement met meerdere jongens, later in Osdorp een eigen appartementje. Ook gaven ze me 90 euro per maand zakgeld.
Vervolgens startte de procedure, met mevrouw Kessels als advocaat. In overleg met haar dienden we een nieuwe aanvraag in. En hiermee begon een kat- en muisspelletje van de IND. Want hoewel de rechtbank tot twee keer toe positief besliste op achtereenvolgende aanvragen, weigerde de ind elke keer een verblijfsvergunning af te geven. Ook nadat de Congolese stichting Lisanga de hand had weten te leggen op mijn paspoort en op rapporten over de onlusten in Kinshasa. In een ervan werd mijn naam genoemd.
Toch heb ik me in 2003 bij de Vrije Universiteit laten inschrijven. Ik moest eerst een voorbereidend examen doen, en een jaar later kon ik beginnen met mijn studie econometrie.
Ook toen was het einde van de procedure nog niet in zicht, en op een dag zei het ASKV: je hebt je hier goed aangepast, nu kun je je eigen weg gaan. Het werd allemaal ook wel duur. Ze droegen me over aan de Open Deur van de Diakonie, die me financieel ging steunen, hoewel ik qua procedure bij het ASKV bleef.
We dienden opnieuw een aanvraag in en opnieuw lag  de IND dwars nadat de rechtbank tot twee keer toe positief had beslist. De IND bleef zeggen: je moet het land uit. Dat sleepte zo voort, totdat ik in maart 2006 door een ongelukkige samenloop van omstandigheden werd gearresteerd. Mevrouw  Kessels schreef een brandbrief aan het Europese Hof voor de Mensenrechten, waarin ze melding maakte dat ik dreigde te worden uitgezet. En dat ondanks het feit dat de rechtbank tot vier keer toe positief had geoordeeld. Het Hof besliste dat de IND binnen twee, drie maanden een onderzoek moest doen.
Vincent van het ASKV had inmiddels via internet contact weten te leggen met Serge, een van de leiders van toen, die weer nieuwe bewijzen opstuurde. Ik was het zelf helemaal zat, maar eind 2006 resulteerde dit alles dan eindelijk in een verblijfsvergunning voor vijf jaar: een A-status. Een jaar later kwam ook mijn vrouw over.
Sinds April 2012 heb ik de Nederlandse nationaliteit. In Congo ben ik niet meer geweest. Ik wil er wel heen, maar ik ben te bang. Nu wil ik me vooral op mijn studie concentreren, want door al dat gedoe met de IND en inmiddels ook mijn scheiding heb ik een flinke achterstand opgelopen.’
Uit het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV‘: Bestellen via deze link
TEKST: Sytze van der Zee
FOTO:Â Krista van der Niet