Menu
ASKV
3 september 2019

Het ASKV was een laatste strohalm, maar wat als ik het verkeerde strootje vast had?

Nathan
1984, Bangladesh
Sinds 2001 in Nederland.
Heeft een verblijfsvergunning.
Woont zelfstandig in Amsterdam.

Het ASKV was een laatste strohalm, maar wat als ik het verkeerde strootje vast had?

Uit het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV‘: Bestellen via deze link

‘Mijn vader was actief in de Hindoe-vereniging in Chittagong en ons huis werd in brand gestoken. Ik ben met mijn jongere broer de ene kant op gevlucht en mijn ouders en oudere broers kwijtgeraakt. Later raakte ik ook mijn jongste broer kwijt. Vrienden van mijn vader hebben me helpen vluchten. Toen ik in 2001 aankwam in Nederland is het Rode Kruis direct begonnen met het zoeken van mijn ouders. Ik wist niet waar zij heen waren gegaan. Pas in 2011 werd mijn moeder gevonden, in India. Mijn vader is in 2009 overleden. Voor mijn broertje hebben we altijd nog hoop, maar we weten niet waar hij is. Met mijn eerste verdiende geld heb ik een laptop gekocht voor mijn moeder, we skypen nu elke woensdag en deze zomer ga ik naar haar toe.’

Nathan vroeg asiel aan dat in 2005 werd afgewezen. Een mislukte uitzetting volgde.

‘Ik verbleef in het AZC in Amsterdam-Noord en hoorde dat ik uitgeprocedeerd was. De politie kwam me halen. De volgende negen maanden zat ik met drie andere mensen in een cel in het detentiecentrum in Zeist. Twee keer per dag werden we gelucht in een soort kooi en de rest van de tijd bestond uit wachten. Op 16 februari 2006 kwamen vier mensen van de marechaussee me ophalen om me uit te zetten naar Bangladesh.’

Zonder resultaat, zijn papieren waren niet in orde en het bleek dat de autoriteiten in Bangladesh over zijn asieldossier beschikten. Met hetzelfde KLM-vliegtuig vlogen ze terug naar Nederland.

‘In Nederland werd ik direct naar de detentieboot in Rotterdam gebracht. Na zes weken was ik “vrij”. Dat wil zeggen dat je met een dagkaart vrij mag reizen in het openbaar vervoer. Verder niks. Ik heb zitten huilen op het station in Rotterdam.’

De NS bracht hem naar Amsterdam, waar hij bij een oude kennis een paar dagen mocht logeren. Via het Rode Kruis kreeg hij het adres van het ASKV waar hij diezelfde middag voor de deur stond.

‘Toen ontmoette ik voor het eerst Petra. Mijn latere begeleider bij het ASKV. Ze legde me uit dat ik de volgende dag op het spreekuur kon komen, dat ik zoveel mogelijk van mijn papieren en gegevens mee moest nemen en dat ik nog een paar dagen een logeeradres moest zoeken. Petra is een beetje duidelijk, of streng, dat kan ook. Ze wist precies wat er moest gebeuren. De volgende dag zette ze alles in gang. Zij hielp me mijn dossier op orde te krijgen, ze belde met mijn inmiddels verhuisde advocaat en ze zorgde ervoor dat ik in een soort van jeugdherberg terecht kon. Daarna kon ik naar een woning in Amsterdam-Oost. Ik kreeg adressenlijstjes met kerken en stichtingen waar ik kon eten en waar ik koffie kon drinken. Petra regelde dat ik bij de voedselbank terecht kon, naar de huisarts kon en ik ontving honderd euro per maand leefgeld. Ik had weer een voet aan de grond.’

Zijn oude advocaat bleek nadat hij uitgeprocedeerd was geen nieuw verzoek ingediend te hebben. Dat had binnen vier weken moeten gebeuren. Via zijn toenmalige vriendin vond hij een andere advocaat. Een goede. Haar antwoord was dat het waarschijnlijk lang ging duren, maar dat Nathan een goede kans maakte.

‘Het ASKV ontzorgde. Zo kreeg ik een ID-ASKV kaart. Als ik opgepakt zou worden, dan kon ik die laten zien en dan zou Petra alles uitleggen aan de politie. Maar die kaart heb ik nooit nodig gehad. Ik heb nooit zwartgereden of een overtreding begaan. Ja, illegaal werken natuurlijk wel, want je moet toch kleren kopen.

Ik deed mee aan de Nacht van de Vervanging in 2009 en logeerde toen bij Wido en Anne die me sindsdien hebben geholpen.

Petra zorgde ook dat mijn dossier compleet  was en dat ik weer terug in een procedure kwam. Gesprekken met de ind volgden. Ik was toen al wel heel depressief. Mocht het allemaal niet lukken dan zag ik geen andere mogelijkheid meer dan dood te gaan. Het vrat aan me. Het ASKV was een laatste strohalm, en dat gaf ook weer veel spanning, want wat als ik het verkeerde strootje vast had? Dan zou het mislukken en dan zou ik dood gaan. Er waren collega-asielzoekers die zeiden “nee, je moet die advocaat vragen, of die en die medewerker van het ASKV” – dat vond ik ontzettend moeilijk. Petra was mijn strohalm en ik moest in haar vertrouwen. Met mijn leven.’

In 2008 kreeg zijn vriendin een verblijfsvergunning en ging Nathan bij haar in Purmerend wonen. ‘Ik ben zelfs naar de sociale dienst daar gegaan om uit te leggen dat ik bij haar logeerde, in procedure zat en niet mee kon betalen aan de huur. Die mevrouw vond het goed en gaf me het advies het verder niet te veel rond te vertellen.

Maar mijn relatie hield geen stand en toen ik weer in een asielprocedure zat verhuisde ik naar het AZC in Den Helder. Dat was een hele zware tijd. Opnieuw zat ik in een kamer van zes vierkante meter met een wildvreemde. Opnieuw bestond mijn dag uit wachten. Het finale oordeel kwam ook steeds dichterbij en ik kon de spanning nauwelijks aan. Ik was ziek geworden, zowel fysiek als geestelijk. Elke week pleegde er iemand zelfmoord in het AZC. Het was een reële optie.’

In 2011 kreeg Nathan met terugwerkende kracht een verblijfsvergunning. De IND had nagelaten aan te tonen dat hij terugkon en hij had er alles aan gedaan om wel terug te gaan. Hij had de ambassadeur van Bangladesh wel twintig keer bezocht. Hij kreeg een verblijfsvergunning voor 2007 – 2010 en kon direct een verlenging aanvragen. Die werd toegekend en met steun van het ASKV, zijn vrienden van de Nacht van de Vervanging en de GGZ in Den Helder kreeg hij een huisje in Amsterdam.

‘Zonder het ASKV had ik nooit een verblijfsvergunning gekregen. Dan was ik op straat beland, zwervend van het ene adres naar het andere. Dan word je slechter en slechter en elke hoop of perspectief op een betere situatie verdwijnt. Door het ASKV kwam ik erachter dat ik niet de enige was in deze situatie. Ik realiseerde me ook dat ik geluk had dat ik een man ben. Voor vrouwen is het zo moeilijk om de nachten op straat door te brengen, laat staan als je kinderen hebt. Bijna alle vluchtelingen die ik heb leren kennen bij het ASKV hebben nu een verblijfsvergunning. Een groter compliment aan het ASKV kan ik niet geven.’

TEKST: Anne graumans
FOTO:  Daniel Koning

Deel deze pagina