Menu
ASKV
16 januari 2019

Ik droomde dat ik weer terug was in Iran. En ik schrok, wat deed ik hier

Ali
1957, Iran – Gevlucht in 1994.
Heeft nu verblijfsvergunning.
Woont met partner in Amsterdam-Noord.

Ali woont alweer bijna twintig jaar in Nederland. Toen hij in 1994 als zevenendertigjarige uit Iran vluchtte, had hij maar één doel voor ogen. Een nieuw leven opbouwen in ‘de westerse wereld’. ‘Overal was goed, als het maar West-Europa was.’

‘Ik droomde dat ik weer terug was in Iran. En ik schrok, wat deed ik hier…’

Ali in het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV’, te bestellen via deze link

In zijn eigen land studeerde hij af aan de technische universiteit, als ingenieur. Maar een toekomst in Iran was voor hem ondenkbaar. ‘De situatie was onleefbaar. Onderdrukking, geen vrijheid, niet kunnen zeggen wat je wilt, extreem religieus. Ik was in mijn eigen land al meer vertrouwd met de westerse dan met mijn eigen cultuur.’

Toen hij besloot ‘de grote stap naar de vrijheid’ te wagen wist hij, zegt Ali, waar hij aan begon. ‘Je weet dat je niet meteen met open armen ontvangen zult worden, dat je in een asielprocedure terechtkomt. Een onzekere, onvoorspelbare periode.’

Eerst  woonde hij een periode in een asielzoekerscentrum in Zwolle om, via Nijmegen en Geleen, uiteindelijk in Amsterdam te belanden. ‘Je verhuisde van stad naar stad. In Amsterdam ging ik op zoek naar een organisatie waar ik de Nederlandse taal beter kon leren. Dat was moeilijk. Heb je geen verblijfsvergunning, dan kom je ook niet in aanmerking voor zo’n cursus.’

Via via hoorde hij dat het ASKV ongedocumenteerden wel hielp. ‘Ik had inmiddels een vriendin in Amsterdam en leerde via zelfstudie al een beetje Nederlands.’ Maar hij wilde, overtuigd dat hier zijn toekomst lag, de taal nog intensiever leren. Het werd een periode waaraan hij nog altijd met plezier terugdenkt. ‘Ik heb er fantastische docenten gehad en leerde er ook andere Iraniërs kennen, andere nationaliteiten. Het was een periode van studeren en ontmoeten. Ons Nederlands was natuurlijk nog gebrekkig. Onder elkaar werd vooral gecommuniceerd in het Engels.’

Taal was en is belangrijk voor Ali. ‘Ik kan niet zonder krant, radio, tv.’ Ondertussen hielp het ASKV hem ook met zijn asielprocedure en allerlei andere juridische zaken.

Ruim vijf jaar duurde de onzekerheid. Kon hij blijven, moest  hij weer vertrekken?

‘Ik vind het nog altijd moeilijk om terug te blikken. Er hing, hoe zeggen jullie dat ook weer, een zwaard van Damocles boven mijn hoofd. Je zag mensen weggestuurd worden. Maar ik wilde voor geen goud terug. Tot een paar jaar geleden droomde ik nog wel eens dat ik weer in Iran was. Dan schrok ik: Wat doe ik hier?’

In de centra waar hij tijdelijk woonde, hield de afgestudeerde ingenieur zich bezig met het opknappen van klusjes en het schoonmaken van de omgeving. ‘Je kunt geen plannen maken, niet officieel werken. Maar ik ben van huis uit een optimist. Ik dacht altijd: het moet goed komen, als ik maar lang genoeg wacht. Maar hoelang, dat wist je niet.’

‘Uiteindelijk brachten ze me in contact  met de UNHCR [het bureau van de United Nations High Commissioner for Refugees] in Genève en kwam ik in aanmerking voor een verblijfsvergunning. Een wonder.’

Nu  al zijn geduld was beloond, kon hij eindelijk aan een nieuwe toekomst bouwen. Al zag die er in eerste instantie minder rooskleurig uit dan hij had gedacht. Ali kreeg een baan in zijn oude vak, als ingenieur. ‘Maar na een poos realiseerde ik me dat mijn Nederlands daarvoor toch nog te ontoereikend was. Ik moest stoppen.’

Ali ging verder met leren. De eerste taallessen bij het ASKV vormden een springplank naar nieuwe cursussen Nederlands. In 2009 volgde hij een opleiding voor docent Nederlands als tweede taal. En inmiddels geeft hij bij een particuliere ‘taalaanbieder’ zelf les aan buitenlanders die – zoals hij ooit – opnieuw moeten beginnen. Een poosje keerde hij ook terug naar het ASKV om er, nu als vrijwillig docent, les aan nieuwkomers te geven. ‘Het woord illegaal gebruik ik niet. Geen mens is illegaal.’ En nee, het voelde niet vreemd om ineens ‘aan de andere kant van de lessenaar te staan’. ‘Na drie lessen ben je dat vergeten. Je concentreert je op de taal. Ik merk nu dat mensen vaak problemen hebben met de accenten, de klinkers en dubbelklinkers.’

TEKST: Corrie Verkerk
FOTO:  Sander Troelstra

Deel deze pagina