Menu
ASKV
11 januari 2019

Het ASKV heeft me gered. Zij waren mijn lifeline

Violet Arkondo
1984, Kameroen
Naar Nederland gevlucht in 2001.
Heeft een status sinds 2008 en woont met
haar zoontje in Eindhoven.

Uit het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV‘: Bestellen via deze link

Tijdens het interview zit ze op haar bed in de woonkamer en ze heeft twee kinderen op schoot: Bram, haar bijna tweejarige zoon, en de dochter van een vriendin. De kleintjes slapen, zonder zorgen.

Violet verloor haar ouders toen ze twaalf was. Ze werd opgevangen door een oom. Maar hij zorgde slecht voor haar. Violet werd uitgeleend aan een oude man die haar bij haar oom thuis verkrachtte. Ze werd zwanger en kreeg een dochter. Bij de tweede zwangerschap dronk ze landbouwgif en verloor het kind. De oude man was woedend en deed aangifte. Abortus is een zwaar vergrijp in Kameroen. De priester die haar de biecht afnam in het ziekenhuis regelde een plaats in het ruim van een schip en drukte haar op het hart er met niemand over te praten. Dat deed ze lange tijd niet.
De gedachte aan het overleden kind en aan haar dochter die ze moest achterlaten, brengt het verdriet weer terug. De kinderen op haar arm worden wakker en protesteren lichtjes als ze op het grote bed midden in de kamer worden gelegd. Ze heeft wel ja gezegd tegen het interview, maar eigenlijk alleen uit respect voor het ASKV. ‘Tegen het ASKV zeg je geen nee als ze je iets vragen, zij zijn mijn familie en hebben nooit nee tegen mij gezegd.’

“Het ASKV heeft me gered. Zij waren mijn lifeline”

Violet Arkondo in het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV’, te bestellen via deze link

‘Ik was nog geen achttien toen ik in Nederland aankwam. Ik verbleef in een azc [asielzoekerscentrum]. Het was daar goed. Ik kende er mensen en het was er rustig. Maar ik raakte uitgeprocedeerd – ik had niets verteld over de abortus of mijn dochter – en dreigde op straat terecht te komen. Een jongen gaf me het nummer van het ASKV , want daar zou iemand zijn die vloeiend Frans sprak en die me zou kunnen helpen. Ik moest vragen naar Frits.
Hij had een vrije dag en de mensen van het ASKV vroegen wat ik wilde en nodig had. Maar ik was vastberaden. Ik zou alleen met Frits spreken. Toen ik hem de volgende dag aan de telefoon kreeg, gaf hij eerst telefoonnummers van andere organisaties die me zouden kunnen helpen, dichter bij mijn azc. Maar niemand had tijd of ruimte. Binnen een paar dagen had ik het geld bij elkaar voor een treinkaartje naar Amsterdam en liep ik bij het ASKV binnen. Ik had, zoals Frits had gevraagd, mijn dossier bij me.

Frits en de mensen van het ASKV luisterden naar me vanaf het moment dat ik de drempel over stapte. Ik kon terecht in een woongroep, waar een kleine logeerkamer was. Iedereen at veganistisch. Daar had ik nog nooit van gehoord. Ik heb zelfs gevraagd of champignons wel oké waren. Ik was ook voor het eerst in Amsterdam, ik vond het zo ontzettend druk. Iedereen is daar altijd te laat, daarom loopt iedereen zo hard. Maar ik had geen keuze. Na de woongroep kon ik terecht in een groot kraakpand. Daar heb ik zes maanden gewoond. Het ASKV gaf me leefgeld, 100 euro per maand.’
Het ASKV onderzocht de situatie van Violet, maar kwam niet echt verder. De medewerkers hadden sterk het gevoel dat er meer aan de hand was en besloten haar te blijven begeleiden.

Het ging mis. Violet ontmoette iemand, een vermoedelijke vrouwenhandelaar, die haar een vals paspoort gaf waarmee ze tegen de lamp liep. Violet werd veroordeeld tot een gevangenisstraf en kwam daarna in vreemdelingendetentie terecht.

‘Het ASKV gaf me niet op. Ze stuurden kaarten en brieven. Ze schreven me sterk te zijn en dat ze aan me dachten. Frits kwam op bezoek en belde me regelmatig. Ik besefte toen pas dat zij mijn volledige vertrouwen verdienden. Ik besloot een brief te schrijven waarin ik voor de eerste keer na mijn vertrek uit Kameroen alles schreef wat me daar was overkomen. De verkrachtingen, de zwangerschappen, de abortus en hoe schuldig ik me voelde.’

Het ASKV ondernam direct actie en liet een advocaat in Kameroen uitzoeken of de aanklacht tegen Violet nog bestond en of er een opsporingsbevel was. Dat was zo. De deur naar een herhaald asielverzoek stond open.

‘Ik dreigde uitgezet te worden, er lag een laissez passer klaar. Maar ik was er heel slecht aan toe. Ik hoorde stemmen, deed een poging mezelf dood te maken en was psychotisch. De rechter heeft toen op basis van het rapport van de gevangenispsychiater mijn directe vrijlating geëist. Het herhaalde asielverzoek werd in eerste instantie afgewezen omdat ik ongewenst was verklaard, maar in hoger beroep werd mijn straf kwijtgescholden. Toen kon de ongewenstverklaring van tafel. De IND [Immigratie- en Naturalisatiedienst] liet onderzoek doen in Kameroen en ook zij bevestigden dat ik werd vervolgd. Mijn zaak werd heropend.’

Maar geestelijk ging het niet goed met Violet. Ze kreeg psychiatrische zorg en werd opgevangen door een vriendin. Het ASKV schreef zusterordes in de buurt aan en kreeg genoeg sponsoring om haar een jaar lang te ondersteunen met huur en leefgeld.

‘In 2008 vroeg ik opnieuw asiel aan en deze keer kreeg ik een status. Ik heb nog steeds psychiatrische zorg nodig, maar het gaat steeds beter. Ik moet leren accepteren wat ik heb gedaan. Ik zorg voor mijn zoon en ik hoop binnenkort ook mijn dochter naar Nederland te kunnen halen. Ik ben al twee jaar met de procedure bezig en het gaat me lukken.

Als mijn ouders nog hadden geleefd, was ik hier niet geweest. In de krant lees je dat asielzoekers komen voor het geld, maar als iemand me nu 100 euro te leen vraagt, dan moet ik hem teleurstellen. Ik heb het niet. Ik ben niet rijk geworden – het enige wat ik deed was het kwaad ontvluchten. Daarom wil ik iets betekenen voor weeskinderen in Kameroen. Als ik straks beter ben, ga ik een stichting oprichten. Kinderen hebben het recht veilig en omringd met liefde op te groeien.

Het ASKV heeft me gered. Zij waren mijn lifeline. De kaartjes die ik in de gevangenis kreeg waren zo liefdevol. Er waren mensen die wilden dat ik sterk was, dat ik zou overleven. En die mensen kenden me niet eens. In de gesprekken bij het ASKV namen ze altijd de tijd om te luisteren. Ze stelden de juiste vragen, zodat mijn verhaal completer werd, ze hadden geduld en bleven altijd aardig. Ze kijken allereerst naar jou en dan pas naar zichzelf en wat de organisatie kan doen. Frits ging zelfs na een bezoek aan de ind in ’s-Hertogenbosch mee naar de St. Janskathedraal om kaarsjes aan te steken en te bidden. De mensen bij het ASKV willen je situatie begrijpen. Nu begrijpen ze me zo goed dat ze mijn familie zijn. De enige aardige familie die ik heb.’

Uit het ASKV boek Binnen: Bestellen via deze link

TEKST: Anne Graumans
FOTO:  Bas Baltus

Deel deze pagina