Menu
ASKV
25 juni 2019

Als we in ons eigen land geen problemen hadden gekend, dan waren we hier niet gekomen

Fabri en Sahriye
1951 en 1960, Turks Koerdistan
Met hun zes kinderen,
in de jaren ’90 gevlucht.
Verblijfsvergunning dankzij
generaal pardon van 2007.

Waar zouden ze nu geweest zijn zonder het ASKV? Je kunt de vraag beter omkeren. Zonder de familie Talay zou het ASKV misschien zelf wel de moed hebben opgegeven. De familie Talay, dat is: hartelijkheid, humor, trouw, levenswijsheid, trots, traditie, pioniersgeest en vooral het ongelooflijke doorzettingsvermogen om in alle eerlijkheid op te eisen wat noodgedwongen hun doel was geworden: een fatsoenlijk leven in Nederland. De Talays, ze zijn een begrip.

“Als we in ons eigen land geen problemen hadden gekend, dan waren we hier niet gekomen”

Fabri en Sahriye in het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV’, te bestellen via deze link

Sinds het generaal pardon wonen ze allemaal bij elkaar in Amsterdam-Oost. Vader Sabri (62) met zijn fraaie snor, een passend spreekwoord voor elke gelegenheid, en hoopvol over de toekomst van de Koerden in Turkije. Moeder Sahriye (53) met die altijd wakende blik, tegelijk heel mild en heel sterk. Hanim (34), voormalig straatcoach in Bos en Lommer, nu getrouwd en de stralende moeder van twee jongetjes van acht maanden, Iwan en Silan.  Ilmaz (33), tramconducteur op lijn 7 en lijn 14, de jongen die zijn jeugd opofferde om zijn familie door het Nederlandse asielbeleid te loodsen. Nu kijkt hij in de schaarse vrije uren, tot grote hilariteit van zijn zussen, naar Spice Girls en Sponge Bob – de televisieseries waar hij niet aan toekwam toen hij er de leeftijd voor had. Hakki (32), die werkt in een bakkerij en in afwachting is van zijn eerste kind. Meryem (23), die na haar rechtenstudie vreemdelingenadvocaat wil worden: ‘Het onrecht dat ik heb meegemaakt motiveert me. Zoiets moeten andere mensen niet meemaken. Daarvoor ga ik vechten.’ Elin (21), visagiste in haar vrije tijd, maar op weg naar de politieacademie, want ze wil bij de ME. Eritan (19) bezocht laatst vrouwenorganisaties en een tehuis voor weeskinderen in Marokko en dat inspireerde haar. Maar of daar haar toekomst ligt? Voorlopig speelt ze piano en gaat ze winkelen met vriendinnen. Want zij heeft de luxe van het kiezen. Eindelijk.

Als ze terugdenken aan hoe ze hier terecht zijn gekomen roepen ze om het hardst dat ze vooral Petra van het ASKV willen bedanken. ‘Ze zei meteen: jullie zijn al drie keer uitgeprocedeerd en maken geen enkele kans. Eigenlijk kunnen we niets voor jullie doen. Maar ik geloof in jullie. Met mensen zoals jullie kan ik bereiken waar het ASKV voor staat.’

Laatst hebben ze nog een meter aan dossiers met slecht nieuws uit die tijd weggegooid. De ene afwijzing na de andere. Die ze stuk voor stuk aanvochten, want de familie Talay wist: wij hebben niets misdaan. ‘Bij een van die zittingen kwam de officier van justitie met twee karretjes vol dossiers binnenrijden,’ vertelt Ilmaz. ‘Allemaal slecht nieuws. Maar toen de rechter ten slotte vroeg of ik ook nog iets wilde zeggen, zei ik: meneer de rechter, ik lees elke dag in de krant sombere verhalen over de overlast die migranten dit land bezorgen. Maar wij hebben nog nooit een boete gehad, we zijn niemand tot last. Dit land wil ons niet accepteren, terwijl wij geen enkele wet overschrijden. Als we in ons eigen land geen problemen hadden gekend, dan waren we hier niet gekomen. Maar nu we er toch zijn gedragen we ons. En we blijven hier.’

Wat ze hebben meegemaakt is een Koerdisch epos. Vader Talay werd in Turkije vervolgd. De helft van de familie vluchtte naar Duitsland. De andere helft volgde later. Hanim werd daar opeens gearresteerd. In Zevenaar werden ze afgewezen. Ze hebben in Ter Apel gezeten, in Luttelgeest en Middelburg. Moeder Talay dook met haar zes kinderen onder in Amsterdam. Daar zwierven ze acht jaar lang van adres naar adres. Lange tijd durfden ze niet naar school, uit angst te worden aangegeven. Vaak liepen ze van ’s ochtends tot ’s avonds over straat, om de mensen bij wie ze logeerden niet tot last te zijn. Met z’n allen, altijd, want moeder zei: als we worden opgepakt, dan in elk geval samen. In de strijd om het generaal pardon riep zelfs Geert Wilders nog op tv dat de familie Talay het land uit moest.

In 2000 liepen ze op een dag over het Haarlemmerplein en vonden het kantoor van het ASKV. Ze gingen met z’n allen rond het bureau van Petra staan en overhandigden haar hun dossiers. Er werd een huis geregeld waar ze ongestoord samen konden wonen. Ze kregen onderdak, geld en een nieuwe wasmachine van mensen als Nelly Frijda, Minka Nijhuis en juffrouw Wouda van de taalles. Op de publieksbijeenkomsten van het ASKV maakten ze muziek en vertelden de kinderen wat ze later wilden worden: advocaat, tramconducteur, politieagent, pianiste.

Het is ze gelukt. Zonder ooit iets anders te vertellen dan de waarheid. Zelfs de ind was van ze onder de indruk: ook als ze allemaal apart werden verhoord, vertelden ze los van elkaar precies hetzelfde. ‘Mijn vader hield ons altijd een oud Koerdisch spreekwoord voor,’ zegt  Ilmaz ernstig: ‘Eerlijk duurt het langst.’ En Eryem vertelt dat haar moeder de IND-er die haar een nieuwe afwijzing kwam melden aankeek en zei: ‘Dat is niet het einde van de wereld, meneer. Ik heb niet verloren. Ik ben eerlijk gebleven tegenover uw land.’

Het generaal pardon van 2007 was de beloning. De familie Talay kon gaan wonen, werken en studeren in Amsterdam, precies zoals ze het al jaren van plan waren te doen.

‘Soms is het lastig,’ zegt  Ilmaz, ‘ook wij hebben wel eens moeilijkheden met geld, werk of relaties. Maar dat is de gewone stadsproblematiek. Ook als je zelf niet tegen problemen op loopt, dan lopen zij wel tegen jou op. Dan ga ik wandelen, na het eten, met mijn ouders. Gewoon, over straat, in de open lucht.’

TEKST: Chris Keulemans
FOTO:  Daniel Koning

Deel deze pagina